Afdraaier
m. (-s), 1. de afwerker (bij het kunstdraaien); 2. schietgeweer waarvan de loop gemakkelijk kan worden afgeschroefd, meestal door stropers gebruikt, vgl. Afnemer.
Van Dale Uitgevers (1950)
m. (-s), 1. de afwerker (bij het kunstdraaien); 2. schietgeweer waarvan de loop gemakkelijk kan worden afgeschroefd, meestal door stropers gebruikt, vgl. Afnemer.
Marc De Coster (2020-2025)
(1914) (jagers) zie citaat. • Afdraaier: geweer, waarvan loop en kolf gemakkelijk gescheiden kunnen worden, veel in gebruik bij stroopers. (Jacobus van Ginneken: Handboek der Nederlandsche taal. Deel II. De sociologische structuur onzer taal II. 1914)
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
af'draaier, m. (-s), 1. afwerker (bij het kunstdraaien); 2. geweer waarvan de loop gemakkelijk kan worden afgeschroefd, meestal door stropers gebruikt.
J.H. van Dale (1898)
AFDRAAIER, m. (-s), de afwerker (op de draaibank); — een schietgeweer waarvan de loop gemakkelijk kan worden afgeschroefd, meestal door stroopers gebruikt, vgl. afnemen. AFDRAAIING, v. (-en).
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: