Wat is de betekenis van afboeren?

2025-07-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Afboeren

(boerde af, heeft afgeboerd), 1. (van een boer) zich afboeren, achteruitboeren, aan lagerwal komen ; 2. (bij natuursteen) afspringen (van scherpe hoeken).

2025-07-27
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

afboeren

afboeren - af'boeren (boerde af, heeft afgeboerd), 1. (van een boer) zich achteruitboeren, aan lager wal komen; 2. (bij natuursteen en andere steen- of glasachtige materialen) afbrokkelen of afschilferen (van scherpe hoeken) . Ter voorkoming van af boeren worden de hoeken van natuursteen niet scherper gemaakt dan 90° en brengt men tussen opgelegde...

Gerelateerde zoekopdrachten