Wat is de betekenis van aequaal?

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Aequaal

(<Lat.), I. bn., gelijk, evenredig; II. zn. v., orgelstem van acht voet.

2025-07-24
Eerste Medisch Systematische Ingerichte Encyclopedie

Uitgeversmaatschappij A. Manteau N.V. (1954)

Aequaal

Lat. voor gelijk, gelijksoortig, gelijkwaardig; vooral in samenstellingen: aequi- of equi-.

2025-07-24
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

aequaal

gelijk, evenredig.

2025-07-24
Populaire Geneeskundige Encyclopaedie

Dr. Ch. Bles (1929)

Aequaal

gelijk; b.v. aequale pols, als de verschillende polsslagen even sterk zijn (inaequaal als dit niet zoo is). Op recepten: Partes aequales == gelijke deelen.

2025-07-24
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

aequaal

aequaal' [Lat. aequalis, gelijk, even groot], I. bn., gelijk, evenredig; II. zn., v./m., orgelstem van acht voet.

2025-07-24
De vreemde woorden

Fokko Bos (1914)

aequaal

aequaal - gelijk, evenredig.

2025-07-24
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

Aequaal

(afgel. van ’t Lat. aequus), gelijk, evenredig.

2025-07-24
Beknopt kunstwoordenboek

I.M. Calisch (1864)

aequaal

aequaal - bn. gelijk, evenredig