Wat is de betekenis van accuseren?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Accuseren

(accuseerde, heeft geaccuseerd), (<Fr.), 1. beschuldigen, aanklagen; 2. (hand.) de ontvangst (van een brief) berichten.

2025-07-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

accuseren

accuseren - Werkwoord 1. (verouderd) aanklagen, beschuldigen Woordherkomst van het Franse accuser

2025-07-28
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Accuseren

aanklagen; de ontvangst van een brief berichten

2025-07-28
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Accuseren

aanklagen, beschuldigen

2025-07-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

accuseren

geaccuseerd (Fr.) [Lat. accusare]: beschuldigen; bericht van ontvangst geven, (s = z).

2025-07-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

accuseren

accuseren - accuse'ren [Fr. accuser] (accuseerde, heeft geaccuseerd): 1. beschuldigen, aanklagen; 2. de ontvangst (van een brief) berichten.