Wat is de betekenis van accoucheuse?

2025-07-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Accoucheuse

v. (-s), vroedvrouw.

2025-07-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

accoucheuse

accoucheuse - Zelfstandignaamwoord * (medisch) (beroep) vrouwelijke vorm van accoucheur Woordherkomst Naamwoord van handeling van het Franse accoucher met het achtervoegsel -euse

2025-07-26
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Accoucheuse

[Fr.] vroedvrouw.

2025-07-26
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Accoucheuse

vroedvrouw

2025-07-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

accoucheuse

('sjeuzə) v. (-s) [Fr.] vroedvrouw.

2025-07-26
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

accoucheuse

accoucheuse - accoucheu’se, v. (-s), zie vroedvrouw.

2025-07-26
De vreemde woorden

Fokko Bos (1914)

accoucheuse

accoucheuse - v., vroedvrouw.

2025-07-26
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

Accoucheuse

Fr., vroedvrouw.

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-26
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Accoucheuse

ACCOUCHEUSE, v. (-s), vroedvrouw. ACCOUNTANCY, v. (Eng.) leer, wetenschap der accountants, boekhouding.