Wat is de betekenis van Abus?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Abus

(Fr.), misbruik ; in enkele rechtstermen : abus de blanc-seign, misbruik van in blanco getekende akten ; — abus de droit, misbruik ban een burgerlijk recht ; — abus de pouvoir, misbruik van publiekrechtelijke bevoegdheid.

2025-07-28
Indonesisch Nederlands woordenboek

W. J. S. Poerwadarminta en dr. A. Teeuw (1950)

abus

†, minimaal muntje; een ziertje.

2025-07-28
Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Abus

misbruik; misstand; par abus, verkeerd.

2025-07-28
Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Abus

eene rivier, tegenwoordig de HUMBER.