Ablegen
leggen; neerleggen; afleggen; uitdoen (kleren); jongen werpen; distribueren (letters); afleggers poten; Eier ablegen, eieren leggen; den Mantel ablegen, de jas, de mantel uitdoen; die Post ablegen, de post afleggen, in mappen opbergen.
Dr. H. W. J. Kroes (1951)
leggen; neerleggen; afleggen; uitdoen (kleren); jongen werpen; distribueren (letters); afleggers poten; Eier ablegen, eieren leggen; den Mantel ablegen, de jas, de mantel uitdoen; die Post ablegen, de post afleggen, in mappen opbergen.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: