Ablativus, ablatief
[Lat., eig.: casus ablativus = de naamval die aangeeft: 'gebracht van ...'; van auferre, ablatus = lett.: wegdragen, wegnemen, van ab-en ferre = dragen] zesde naamval in het Lat. aangevend de bron, oorzaak, dader, werktuig enz. van een handeling.