Wat is de betekenis van Abhören?

2025-07-29
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Abhören

horen, be-, afluisteren, opvangen (gesprekken); uithoren; overhoren; (een telegram) op ’t gehoor opnemen; einen Auslandsender abhören, naar een buitenlandse zender luisteren.

Gerelateerde zoekopdrachten