Aasjager
m. (-s), spotnaam voor een jager die, door te ver te schieten, veel wild nutteloos treft dat dan niet gevonden wordt, maar in het jachtveld blijft liggen rotten; — schietlustig jager die halfwassen wild doodt.
Van Dale Uitgevers (1950)
m. (-s), spotnaam voor een jager die, door te ver te schieten, veel wild nutteloos treft dat dan niet gevonden wordt, maar in het jachtveld blijft liggen rotten; — schietlustig jager die halfwassen wild doodt.
Marc De Coster (2020-2025)
(1914) (jagers) zie citaat. • Aasjager: iemand die door slordig te schieten, veel wild verloren doet gaan, en die het aangeschoten wild niet behoorlijk opspoort; ook: een jager, die uit schietwoede, halfwassen wild schiet. (Jacobus van Ginneken: Handboek der Nederlandsche taal. Deel II. De sociologische structuur onzer taal II. 1914)
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Jozef Verschueren (1930)
('a:s) m. (-s) Spot. Jager die door te ver te schieten veel wild nutteloos treft, dat dan blijft liggen rotten.
J.H. van Dale (1898)
AASJAGER, m. (-s), (jag.) (spott.) jager die, door te ver te schieten, veel wild nutteloos treft dat dan niet gevonden wordt, maar in het jachtveld blijft liggen rotten; — (ook) schietlustig jager die halfwassen wild doodt.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: