Wat is de betekenis van aarzel?

2025-07-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

aarzel

aarzel - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aarzelen ♢ Ik aarzel 2. gebiedende wijs van aarzelen aarzel! 3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aarzelen aarzel je?