Wat is de betekenis van aartsvijand?

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Aartsvijand

m. (-en), 1. gezworen vijand, doodvijand ; — de aartsvijand van het menselijk geslacht, de duivel; 2. (oneig.) iemand die ergens een bijzonder grote afkeer van heeft: hij is een aartsvijand van liegen.

2025-07-24
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

Aartsvijand

(1930) (euf.) de duivel. Net zoals de naam van God (de Almachtige) was het uitroepen van de duivel voor onze voorouders een groot taboe. Wilde je geen narigheid oplopen dan noemde je hem best bij één van de vele bijnamen. Zie ook droes*; drommel*; Heintje* Pik; koekoek*. • Rimbaud, op allen, ook zichzelf gebeten als op de 'aartsv...

2025-07-24
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

aartsvijand

aartsvijand - Zelfstandignaamwoord 1. ergste vijand "Deze twee aartsvijanden staan elkaar werkelijk naar het leven.". Woordherkomst afgeleid van vijand met het voorvoegsel aarts- Antoniemen boezemvriend Verwante begrippen vijandig, vijandschap

2025-07-24
Kerkelijk woordenboek

Professor mag. dr. J.B. Kors o.p. (1967)

Aartsvijand

wordt soms in de liturgie en gebedenboeken de → duivel genoemd.

2025-07-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

aartsvijand

m. -en, doodvijand; de duivel.

2025-07-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

aartsvijand

(’a:rts) m. (-en) 1. Algm. vijand bij uitnemendheid. 2. Inz. de duivel. aartsvijandig ('andəch) bn. en bw. aartsvijandin ('a:rts) v. (-nen).

2025-07-24
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

aartsvijand

aartsvijand - aarts'vijand, m. (-en), 1. gezworen vijand, doodsvijand; de — van het menselijk geslacht, de duivel; 2. (oneig.) iemand voor zover hij van iets een bijzonder grote afkeer heeft: hij is een — van liegen.

2025-07-24
Beknopt kerkelijk handwoordenboek

M.C. Nieuwbarn O.P. (1910)

Aartsvijand

de duivel, de satan.

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Aartsvijand

AARTSVIJAND, m. (-en), een gezworen vijand, doodsvijand; — de aartsvijand van het menschelijk geslacht, de Duivel; — iemand die ergens een bijzonder grooten afkeer van heeft: hij is een aartsvijand van liegen. AARTSVIJANDIG, bn. en bw.