Wat is de betekenis van aansplitsen?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Aansplitsen

(splitste aan, heeft aangesplitst), (lijndr., zeew.) (een touw) door splitsen verenigen met een ander touw.

2025-07-28
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Aansplitsen

door vlechten samenvoegen van twee touwen. De afgebonden einden der te vereenigon draden worden gesplitst in enkele strengen, straalsgewijze uiteenloopend. Kernen worden weggesneden. De strengen van een stel draden worden regelmatig door het niet-opengesplitste stel heengevlochten door telkens afwisselend, met een splitsijzer, een vaste streng op t...

2025-07-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

aansplitsen

('a:n) (splitste aan. heeft aangesplitst) door splitsen vasthechten ; een touw aan een ander -.

2025-07-28
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Aansplitsen

Aansplitsen - het door vlechten vereenigen van twee touwen. De beide touwen worden op eenigen afstand van het einde afgebonden en die einden gesplitst in de enkele strengen, die straalsgewijs uiteen gebogen worden. Een eventueel voorhanden kernstreng wordt weggesneden. De zoo voorbereide einden worden in elkander gevoegd en de strengen van het eene...

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

aansplitsen

Aansplitsen - (splitste aan, heeft aangesplitst), (lijndr. zeew.) twee touwen aansplitsen, de uiteinden uitrafelen en al die deelen in elkander vlechten. AANSPLITSING, v. (-en).

Gerelateerde zoekopdrachten