Wat is de betekenis van aansnoeren?

(snoerde aan, heeft aangesnoerd), 1. door snoeren of veters bevestigen (inz. aan het lichaam); 2. vaster snoeren, nauwer toesnoeren ; 3. (w. g.) aan een snoer rijgen.

strak(ker) vastmaken. strak vastmaken; strak aantrekken; ook meer bepaald: strakker vastmaken; strakker aantrekken. Voorbeelden: Wanneer de veiligheidsriemen dienen te worden aangesnoerd voor de landing, kijk ik uit het raam. De Standaard, 1997 Een mummiemodel heeft altijd een capuchon, deze kan naar behoefte worden aangesnoe...

aansnoeren - Werkwoord 1. vaster snoeren ♢ Het korset kan aangesnoerd worden met een vetersluiting. Woordherkomst samenstelling van aan(voorzetsel) en snoeren(werkwoord)

snoerde -, h. -gesnoerd (1 door snoeren vast(er] maken; 2 aan een snoer rijgen); 1 een korset -; 2 kralen, paarlen -.

('a:n) (snoerde aan. heeft aangesnoerd) 1. aan het lijf snoeren : de schermmeester snoerde zijn borstlap aan. 2. vaster snoeren : zijn korset -. 3. aan een snoer rijgen ; kralen -.

aan'snoeren (snoerde aan, heeft aangesnoerd), 1. door snoeren of veters bevestigen (m.n. aan het lichaam); 2. vaster snoeren, nauwer toesnoeren.

Aansnoeren - (snoerde aan, heeft aangesnoerd), door snoeren of veters vastbinden; vaster snoeren; aan een snoer rijgen; (fig.) iem. aan zijn snoer krijgen, tot zijne belangen weten over te halen. AANSNOERING, v. (-en).

...

...