Wat is de betekenis van aanschopperij?

2025-07-26
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

aanschopperij

(19e eeuw, vero.) gezegd van man en vrouw die vrijerij zoeken: 'dat is aanschopperij met die beiden'. Van 'aanschoppen' (met de voeten aanraken). O.a. in het 'Nieuw Groninger woordenboek' (K. ter laan) uit 1929 en in het 'Woordenboek der Groningsche volkstaal in de 19de eeuw (1887). • anschopperei maken of beginnen: het pogen van een jonkman o...