Wat is de betekenis van aanschoffelen?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Aanschoffelen

(schoffelde aan, heeft aangeschoffeld), (opnieuw) met de schoffel bewerken, met de schoffel in orde brengen.

2025-07-28
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Aanschoffelen

1. Opnieuw en grondig loshakken ter vernieling van het onkruid. 2. Spoed maken met schoffelen.

2025-07-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

aanschoffelen

schoffelde -, h. -geschoffeld (de paden, een bed met de schoffel bewerken, opnieuw schoffelen); paden wat —, om het onkruid te verwijderen.

2025-07-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

aanschoffelen

('a:n) (schoffelde aan, aangeschoffeld) I. (heeft) 1. in zover het nodig is schoffelen : een pad -. 2. snel(ler) schoffelen. II. (is) schoffelend, schuivend naderen : daar komt de oude stakker -.

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

aanschoffelen

Aanschoffelen - (schoffelde aan, is en heeft aangeschoffeld), langzaam en sleepvoetend aankomen; - opnieuw, geheel en al schoffelen (den tuin, de paden); spoed maken met schoffelen. AANSCHOFFELING, v. (-en).

2025-07-28
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

Gerelateerde zoekopdrachten