aanschakelaar
('a:n) m. (-s) 1. Eig. hij die aanschakelt. 2. Metn. toestel om aan te schakelen : de van een zie: radiotoestel.
Jozef Verschueren (1930)
('a:n) m. (-s) 1. Eig. hij die aanschakelt. 2. Metn. toestel om aan te schakelen : de van een zie: radiotoestel.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: