Wat is de betekenis van aanknopen?

(knoopte aan, heeft aangeknoopt), I. door knopen verbinden, vastknopen; 2. (fig.) verbinden, er aan toevoegen: er nog een dagje aanknopen ; 3. beginnen (van iets dat wederzijdse werking onderstelt) : een gesprek, onderhandelingen, vriendschap aanknopen.

aanknopen - Werkwoord 1. vastknopen 2. beginnen Woordherkomst samenstelling van aan(voorzetsel) en knopen(werkwoord)

aanknopen - regelmatig werkwoord uitspraak: aan-kno-pen 1. ermee beginnen ♢ ik heb een praatje aangeknoopt met die bedelaar 2. ermee verdergaan ♢ ik wil graag aanknopen bij wat de vorige spreker...

v., oanknotsje.

knoopte h. -geknoopt (1 door middel van een knoop aan iets vastmaken of verbinden; 2 verbinden, 3 beginnen [hetgeen enige duur heeft]): 1 gij moet er dit stuk touw nog -; Z.-N. iem. iets -, op de mouw spelden; 2 ik zal er nog een dagje -, aan toevoegen; 3 vriendschap, onderhandelingen (weder) -; — knoping, v. -en.

('a:n) (knoopte aan, heeft aangeknoopt) 1. met een knoop bevestigen : een aangeknoopt touw. Syn. zie: aanbinden. 2. voortmaken met knopen. 3. toevoegen: ik zal er nog een uurtje, dagje -. 4. iets beginnen dat een wederzijdse werking onderstelt : een gesprek, onderhandelingen -.

aan'knopen (knoopte aan, heeft aangeknoopt), 1. door knopen verbinden, vastknopen; 2. (fig.) verbinden, eraan toevoegen: er nog een dagje —; 3. beginnen (van iets dat wederzijdse werking onderstelt): een gesprek, onderhandelingen, vriendschap —; 4. aansluiten, van iets dat er al is verder gaan (met bespreken, vertellen, onderwijzen): — bij het reed...

...

...