Wat is de betekenis van aankarren?

2025-07-23
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Aankarren

(karde aan, heeft aangekard), met karren aan voeren.

2025-07-23
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

aankarren

(1904) (voorafgegaan door 'komen') (inf.) op z'n gemak aanlopen (aanrijden); zonder verwittiging langslopen (meestal omwille van een onbenullige reden). Kijk ook onder kar*. • Daar loopen een half dozijn kippen over den weg, je komt aankarren. Kippen doen alsof 't ze niks aangat, 't gaat ze ook niks aan, maar ze loopen je pardoes in den weg. (...

2025-07-23
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

aankarren

('a:n) (karde aan, heeft aangekard) met karren aanvoeren : grond -.

2025-07-23
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

aankarren

Aankarren - (karde aan, heeft aangekard), met karren aanvoeren; spoed maken met karren. AANKARRING, v. (en).

Gerelateerde zoekopdrachten