aanIachen
aan'Iachen (lachte aan, heeft aangelachen), 1. vriendelijk lachend aanzien (vaak onwillekeurig, in tegenstelling met toelachen, dat altijd opzettelijk geschiedt); 2. (fig.) bekoorlijk of begeerlijk voorkomen: stille vreugde lacht mij aan; 3. gunstig gezind zijn: het geluk lacht hem aan, het is hem gunstig.