Wat is de betekenis van aalstal?

m. (-len), 1. afsluiting van een water, met een opening, waarvoor men netten, fuiken of korven zet om aal te vangen ; — 2. natuurlijke dam onder water, door aanslibbing ontstaan of door oude boomstronken enz. gevormd, waarbij zich de aal bij voorkeur ophoudt.

aalstal - Zelfstandignaamwoord 1. (visserij) afsluiting in water om aal te vangen ♢ De aalstal zat vol met vette alen.

Een aalstal is een tuin in een rivier of beek om paling in te vangen. De term komt het meest voor in het oosten van Nederland: Overijssel, Salland, Twente, Gelderland en Drenthe. Het recht tot het houden van aalstallen komt voort uit de feodale systeem. In de middeleeuwen behoorde het water net als land tot een bepaalde heer. Deze kon zijn bezit...

m. -stallen (afsluiting in water met een opening voor netten, fuiken enz.); —steek, 1 m. (het steken v. aal; het recht daartoe); de -steekpachter; 2 v. -steken (de plaats, waar men aal mag steken); een - kopen; -steker, m. -s (iem., die aal steekt; aalschaar).

m. (-len) stal, afsluiting in een water voor de aalvangst.

aal'stal, m. (-len), 1. afsluiting van een water waarin een opening gelaten is, waarvoor men netten, fuiken of korven zet om aal te vangen; 2. natuurlijke dam onder water, door aanslibbing ontstaan of door oude boomstronken enz. gevormd, waarbij zich de aal bij voorkeur ophoudt.

Aalstal - m. (-len), afsluiting van een water, met eene opening, waarvoor men netten, fuiken of korven zet om aal te vangen.