Wat is de betekenis van aak (m.)?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

aak (m.)

Aak - m. (aken) (alleen in de benaming Spaansche aak), inlandsche boom, gewoonlijk, akorn, eschdoorn of Spaansche eik geheeten.

Gerelateerde zoekopdrachten