Wat is de betekenis van a(a)cht(e)?

2025-07-24
Drentsche spreekwijzen

Dr. J. Bergsma (1906)

a(a)cht(e)

acht; achte, N.−Dr. ächte achtste, Borger, Annerv. enz. achtste. Dit ook elders als noemer van een breuk. achtste deel, halfvörrel. achtendeel (Z.W. Dr.) een vierde botervaatje.

Gerelateerde zoekopdrachten