Abstract
(<Lat.), I. bn. (-er, -st), 1. afgetrokken; niet als vorm voorstelbaar, het tegenovergestelde van concreet; in het dag. leven veelal opgevat als ontastbaar, onstoffelijk: abstracte begrippen; een abstract betoog, niet door voorbeelden opgehelderd; — (overdr.) zich bezighoudend met afgeleide begrippen: de abstracte aesthee...