Molenwoordenboek

B.D. Poppen (2000)

Gepubliceerd op 09-02-2017

Rijstpelmolen

betekenis & definitie

Molen voor het pellen van rijst, in de Zaan na 1830 ontstaan. Meestal waren het de grotere pelmolens. Rijst liep drie keer over de stenen, gort meestal wel zes keer. Was de rijst nog voorzien van de dop, dan werd ze eerst gepadied. Padiën was het met een klein maalsteentje van ongeveer 90 cm doorsnee van de doppen ontdoen van de rijst. Na het drie keer pellen van de rijst werd ze nog geglansd of gepoetst. De rijst werd gestort in de stortkuil van de schepperij, waarna een beetje heldere minerale olie en een beetje talk werden toegevoegd. Door het transport vermengde zich alles. Vervolgens kwam de rijst op de poets terecht. Dit was een iepenhouten schijf met een doorsnee van 90 cm à 1 m, die zich net als een korensteen bewoog. Aan de onderzijde was hij bekleed met stevige, in hoogte verstelbare borstels, die over een holle, met gaas beklede bodem ronddraaiden. De mazen van het gaas waren kleiner dan de rijstkorrels. Het aanhangende rijstmeel werd er zo afgestreken en door de olie en de talk werd de rijst glad.

< >