Molenwoordenboek

B.D. Poppen (2000)

Gepubliceerd op 09-02-2017

Hut (in Zaanse pelmolens)

betekenis & definitie

Soort schaftlokaal voor de pelders, meestal midden in de schuur, soms ook een apart gebouwtje met een puntdak. In de hut was een stookplaats of een kachel waarop de molenaars kookten. Het menu vermeldde alleen gort of pap, afgewisseld met futpannenkoeken. De binnenzijde was bijna altijd okergeel geschilderd. Meestal stond er een lessenaar met de papieren van de meesterknecht, een paar banken en een tafel. Sommige pelders brachten hier hun halve leven door, aangezien ze maar één keer per week naar huis gingen.

< >