(alleen onbep. wijs) UR- (met een groep personen) aan een eind van een lang dik touw trekken en proberen diegene(n) die aan het andere eind trekken, over een bepaalde streep heen te halen; is als atletiekonderdeel van het programma verdwenen, nadat het van 1900 tot 1920 zelfs een olympische discipline was in ploegen van acht.
• Het touw heeft ten minste 10 cm omtrek en bevat geen knopen of andere steunpunten. In het midden van het touw is een wit bandje aangebracht; op 1.73 m afstand ter weerszijden een soortgelijk bandje. Op de grond zijn drie onderling evenwijdige witte strepen getrokken op afstanden van 1.75 m. Er moet getrokken worden in een baan, aangegeven door twee op 3 m afstand van elkaar evenwijdig lopende lijnen, welke rechthoekig op de drie bedoelde strepen zijn getrokken. Het touw wordt, vóór het begin, door de ploegen op zodanige wijze gestrekt gehouden, dat het middelste witte bandje juist boven de middelste streep komt. De partij die het zijbandje van de tegenstanders het eerst over de eigen, of een voet van een tegenstander over de middelste streep trekt, is winnaar. (WOLFF)
2 AI fig. - (van twee of meer groepen) elkaar de belangrijkste posities, voordelen e.d. proberen afhandig te maken, bv. het getouwtrek tussen het clubbestuur en de technische leiding over de samenstelling van de ploeg (team).