Atletiek- en turnwoordenboek

Jan Luitzen (2008)

Gepubliceerd op 31-07-2017

springlijn

betekenis & definitie

(de; -en) so - touw of koord met (vooral vroeger) aan de uiteinden gevulde leren gewichtszakjes of rubber gewichten, of (tegenwoordig) een elastieken koord, dat als ‘oefenlat’ opgelegd of gespannen kan worden bij het hoogspringen of als ‘hoogtelijn’ bij (de afzet voor) het verspringen.

• Een goede hoogte is voor elke verte sprong noodzakelijk. Meestal zijn de sprongen te vlak, waardoor de sprongwijdte verkort wordt. Om de leerlingen eraan te gewennen telkens hoog te springen, kan een springlijn gebruikt worden. Naargelang de geoefendheid het toelaat, wordt op 2 a 3m afstand van de afzet- balk een springlijn gehangen, aanvankelijk op 60 cm hoogte. Met het toenemen der geoefendheid wordt de lijn hoger gesteld tot ongeveer 1,10 m. (SCHA2)

• Tweespringlijnen boven elkaar geplaatst kunnen voor vensterspringen worden gebruikt. (BERG3)

< >