Atletiek- en turnwoordenboek

Jan Luitzen (2008)

Gepubliceerd op 27-07-2017

amplitude

betekenis & definitie

(de; -n, -s) TU - de bereikte hoogte en lengte of verte van een beweging, respectievelijk verticale en horizontale amplitude genoemd; dit benutten van de ruimte (ruime uitvoering) komt tot stand door een combinatie van snelheid van aanloop met kracht van afzet.

• Een ruime inzet van het zwaaibeen, oftewel een hoog geheven been, waardeert de jury het hoogst. Men spreekt dan van interne amplitude, de ruimte waarmee lichaamsdelen ten opzichte van elkaar gebruikt worden. Die moet zo groot mogelijk zijn. Deze vorm van amplitude vereist vooral lenigheid. Een turnbeweging wordt beter uitgevoerd als de vereiste ruimte tussen de lichaamsdelen onderling zo ruim mogelijk is. (ELTER)

• Een gevleugelde term die turnverslaggever bij Studio Sport en ex-bondscoach Hans van Zetten graag gebruikt, is ‘voorwaartse amplitude’. Net als trouwens ‘een nahupje’, ‘de ideale 10’, ‘wat een gratie!’ en: ‘als je één foutje maakt, krijg je een diarree van foutjes’, (WIKIP)

< >