Gepubliceerd op 29-03-2021

Pyramiden

betekenis & definitie

In het Geloof van de Egyptenaren was het belangrijk, dat de koning na de dood zou voortleven. Aangezien men meende, dat zolang het lichaam nog intact was, ook de Geest voortbestond werden de dode koningen, na gemummificeerd te zijn (Z.

Mummie) bijgezet in enorme stenen grafmonumenten, de p. In het hart hiervan of in de grond er onder waren vertrekken gebouwd, waarvan in een, de grafkamer, de sarkofaag* stond. Talrijke en kostbare geschenken vergezelden de dode. Er zijn er totaal zeker meer dan 80 geweest. Er zijn enkele p. van afwijkende vorm: de trappenpyramide en de knikpyramide. De p. van Zoser (Ille dyn.) te Saaaara geeft de indruk van een rechthoekige mastaba*. die verscheidene malen is vergroot door er telkens kleinere rechthoekige massa’s op te bouwen.

Daarom spreekt men van „trappenpyramide”. Rondom deze p. was een ingewikkeld complex van gebouwen, tempels* en zuilenrijen opgericht. Deze temenos* van Zoser heeft een oppervlakte van 15 ha. Aan de omheiningsmuur nissen en pilasters, alles van fijne, witte kalksteen. De overheersende indruk is. dat we hier te doen hebben met een kunst in de overgangsfase van hout naar steen. Het geheel is een geniaal werk van de architect Imhotep, die later vergoddelijkt werd.De oudst bekende eigenlijke pyramide is die van Snefroe (eerste koning v.d. IVe dyn.) te Dahsjoer, vroeger aan koning Hoe(ni) toegeschreven. Snefroe had nog een pyramide te Meidoem, waarvan slechts de trapvormige kern over is en misschien een derde te Dahsjoer, die echter een volledige pyramide is. De drie belangrijkste pyramiden van de IVe dyn. zijn die van Cheops, Chephren en Mykerinos te Giza. De koningen v.d. Ve en Vle dyn. hebben ook pyramiden, die tegenwoordig echter slechts vormloze massa’s zijn.

De pyramide van Redjedef te Aboe Roeash, waar een Ned. expeditie onder leiding van A. Klasens graven v.d. eerste dynastie blootlegde, is totaal afgebroken. De grote p. van Cheops wordt terecht aangezien voor een v.d. merkwaardigste monumenten ter wereld. De lengte der zijden aan de basis is ca. 230,35 m, de hoogte was oorspronkelijk 146,59 m (tegenw. nog 137,18 m).

Het metselwerk heeft een omvang van 2.521.000 m3 en ca. 2.300.000 blokken van 1,10 m3 elk werden bij de bouw gebruikt. De oppervlakte der basis bedraagt 54.300 m!, meer dan driemaal de oppervlakte v.d. St. Pieter te Rome of meer dan 10 x de oppervlakte v.h. Kon. Paleis op de Dam te Amsterdam.

De p. van Chephren is bijna zo groot als die van Cheops en ook hier vertoont het binnenplan wijzigingen tijdens het bouwen aangebracht. De p. van Mykerinos is de kleinste met een hoogte van 66 m. Het tot stand brengen van zulke machtige werken duurde lang, maar nam toch niet alle bedrijvigheid v.d. koning in beslag. Het bouwen toont de triomf van uitstekende organisatie. Mensen, die zich met occultisme bezig houden hebben allerlei verzinsels in verband met de pyramiden uitgevonden, alsof deze monumenten op zichzelf niet merkwaardig genoeg zouden zijn. De tempels v.d. pyramiden bestaan uit een grote toegangshal aan de rand v.d. vallei en een tempel op de hoogvlakte, beide door een lange gang verbonden. Goede voorbeelden hiervan zijn bij de p. van de Ve dyn. te Abousir.

De grote koningen v.d. Xlle dyn. vestigden zich in de Fajjoem, waar zij hun p. bouwden. Amenemhat II en Sesostris I hebben elk een p. te Lisjt; Amenemhat II, Sesostris III en Amenemhat III hebben een p. te Dahsjoer; Sesostris II heeft er een te Illahoen en Amenemhat III een te Hawara.

Rondom iedere p. bevindt zich een stad der doden. Deze bestond uit de graven der familieleden, ambtenaren en hovelingen v.d. koning. Men noemt deze graven mastaba*. Z. verder Graf en Koningsgraven, voorts Fotop. 37, 40.

Zuid-Amerika. In tegenstelling tot de Egyptische pyramiden zijn de Indiaanse pyramiden geen grafmonumenten doch de onderbouw van tempels, zoals de Zikkurats* in Mesopotamië. Resten van graven in de fundering van deze bouwwerken zijn haast uitsluitend als bouwoffers te beschouwen, Z. Mensen-offers; de enige bekende uitzondering is de zog. „pyramide de las inscriptiones” in Palenaue*. waar inderdaad een voornaam graf met kostbare giften, iade en uit pleistermassa gebeeldhouwde hoofden werden gevonden.

Ook de Indische architectuur kent de pyramide.

< >