Sanskrit, lett. „uitwaaiing”, spec. het weer terugkeren v.d. Goddelijke vonk in de mens naar het onveranderlijke en tijdloze oerprincipe.
Buddha’s* n. wordt in de vroegBuddh. kunst symbolisch aangeduid door een stüpa*. N.-afb. komen in de latere Buddh. beeldh.- en schilderkunst veelvuldig voor. Beroemd is de n.-voorstelling te Gal Vihara, Polonnarüva*, Ceylon.