Gepubliceerd op 29-03-2021

Andhra

betekenis & definitie

Zoals in de historie van India 2 A.dynastieën worden onderscheiden, t.w. de Vroege en de Latere A.-dyn. volgend op de Isila*-kultuur, zo wordt ook in de Ind. kunstgeschiedenis deze tweedeling gehandhaafd. De dynastieke perioden vallen echter niet geheel samen met de artistieke; men dient e.e.a. dus duidelijk te onderscheiden:

Dynastie:

Vroege A.-dyn. ca. 75 v.C. - ca. 50 n.C.

Latere A.-dyn. ca. 50 n.C. - ca. 320 n.C. Kunstperioden:

Vroege periode ca. 75 v.C. - ca. 25 v.C.

Latere periode ca. 25 v.C. - 320 n.C.

In de latere A.-kunstperiode valt de Gouden Eeuw v.d. Buddh. kunst.

Vroege Kunstperiode:

1. De zog. Grote Stüpa* te Sanci* ondergaat onder de vroege A.-heersers een geweldige uitbreiding. De stüpa wordt vergroot en de 4 toegangspoorten (torana) worden voorzien van sculpturen en reliëfs. De omheining wordt niet versierd, zoals wel het geval is bij de omheining v.d. stüpa te Bharhut. De yaksi- *of dryade-figuren, welke de eerste dwarsligger(s) van deze toegangspoorten steunden zijn wereldbe-' roemd. De O. toegangspoort, is het fraaist bewerkt. Het interessantste reliëf op deze poort is de scène v.d. bekering der Kasyapa-stam: de Buddha overtuigt zijn tegenstanders van zijn uitverkoren zijn, door wandelend op het water een sterk gezwollen rivier over te steken. Op het reliëf wordt de Buddha zelf niet afgebeeld, maar symbolisch aangeduid.
2. Naar alle waarschijnlijkheid dateren de fraaie wandschilderingen in grot X van Ajanta* eveneens uit deze Vroege Andhrakunstperiode. Qua stijl zijn de schilderingen in deze grot en in grot IX niet ver van de plastiek van Sanci* verwijderd. De belangrijkste schildering in grot X beeldt het zog. Saddanta-jataka* af. De schild, is gecomponeerd in de breedte, gelijk het geval is op de architraven v.d. poorten v.d. stüpa te Sanci of gelijk op een rolschildering welke men bij het vertellen v.h. verhaal steeds een eindje verder afrolt. Op de schildering wordt dezelfde methode van synoptische uitbeelding (de uitbeelding waarbij geen duidelijk onderscheid wordt aangegeven tussen de verschillende tijdstippen en plaatsen van handeling) gevolgd als bij de torana-reliëfs te Sanci. De Buddha zelf is op deze schild, nergens afgebeeld.

Latere Andhra-kunst:

1. De latere A.-vorsten van Z. India bouwden reeksen van monumenten aan de monding v.d. Kistna-rivier. Vele van deze monumenten zijn in de loop v.d. tijd tot ruïnes vervallen, maar de ruïne van de Grote Stüpa te Amaravati* onthult, ondanks zijn bouwvallen toch nog iets v.d. grote hoogte welke in de kunst van deze periode werd bereikt. Inscripties welke te A. zijn gevonden leren ons, dat de stüpa-omheining en vele panelen werden aangebracht ten tijde v.h. verblijf v.d. Buddh. kerkvader Nagarjuna in het A-.gebied.

De (ruïne v.d.) Grote Stüpa te A. is slechts één monument uit de vele die in het Andhra-rijk te zien moeten zijn geweest. Andere fragmenten v.d. zelfde grote stijl zijn gevonden te Nagarjunakonda* en te Goli, beide gelegen vlak bij de Kistna-rivier.

2. De Buddha-figuren van A. zijn over het alg. slank van conceptie; het gelaat v.d. B. heeft zijn ronde trekken verloren; de vorm is smalovaal. Het haar wordt onveranderlijk aangeduid d.m.v. kleine, steeds in één richting gedraaide krulletjes. De lijnen zijn niet scherp, maar zacht van contour hetgeen aan het geheel iets zachtmoedigs verleent.

De kleinere medaljons uit de omgeving van A. zijn alle gekenmerkt door een zeer opeengedrongen compositie, waarmede onweerstaanbaar de indruk v.e. grote golfbeweging wordt gewekt, de golfbeweging v.h. leven zelf, gevangen in tastbare steen.

De latere Andhra-kunst heeft tot ver buiten Z. India zijn invloed doen gelden: Ceylon, Campa (= modem Indo-China) en Celebes.

< >