Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

zeehond

betekenis & definitie

zeezoogdier in kustgebieden.

zoogdier dat vooral in het water leeft in kustgebieden met een gematigd en subpolair klimaat over de hele wereld en dat herkenbaar is aan een kop met snorharen en zonder oorschelpen, een gestroomlijnd grijsgevlekt lichaam met korte stugge haren en ledematen die uitgegroeid zijn tot vinnen, waarmee het zich in het water beweegt.
Ook van toepassing op de familie of soort in het algemeen en dan vaak in het meervoud gebruikt.

Voorbeelden:
De vacht van een zeehond bestaat uit twee soorten haar; lange donkere haren en korte zilvergrijze haren.
http://www.dolfinarium.nl/dieren/default.htm

De commerciële jacht op jonge zeehonden blijft volgens de Noorse regering vooralsnog verboden.
NRC, 1995

De kans om walvissen, narwallen, zeehonden en Groenlandse muskusossen te zien is groot.
http://www.arakea.be/site/spits_39261.htm

De snuit van een zeehond spreekt de modale burger nog steeds meer aan dan de verslechterende leefsituatie van de veraf wonende autochtone bevolking.
De Standaard, 1996

De opvang van zeehonden, zoals in Pieterburen en Ecomare op Texel, is niet noodzakelijk om een gezonde populatie in de Waddenzee in stand te houden.
Het Parool, 2002

Zeehonden [...]. In het water gebruiken ze hun achtervinnen om mee te zwemmen. Hun lichaam is gestroomlijnd en aangepast aan het leven in het water [...]. Op land zijn zeehonden slechter aangepast om voort te bewegen. Ze maken geen gebruik van hun vinnen om te lopen, maar hobbelen op hun buik voort. Als ze snel naar het water willen vluchten maken ze ook wel rolbewegingen.
http://www.dolfinarium.nl/dieren/default.htm

In het circus vertolken zeehonden Homerus' Odyssee, en een messengooier doet op het ritme van Baudelaire's gedichten wat van hem verwacht wordt, namelijk messen gooien.
Gerrit Komrij, Averechts, 1980

< >