Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

voetbalkenner

betekenis & definitie

iemand met verstand van voetbal.

iemand die veel verstand heeft van voetbal; iemand die de voetbalsport door en door kent.

Voorbeelden:
De Nederlandse voetbalkenners zijn niet te spreken over de toewijzing van het WK Voetbal aan Rusland en Quatar.
http://www.shownieuws.tv/video/voetbalkenners-hekelen-fifa/, 2 december 2010

Ik ben nu omgeven door persmensen die allen behoren tot het genre 'voetbalkenners'. Ik zet dit tussen aanhalingstekens, omdat het een merkwaardig gebruik is een scherpe scheiding te maken tussen kenners en niet-kenners.
Bob den Uyl, Een zwervend bestaan, 1977

Johan Cruijff veegde zijn spelers wel de mantel uit omdat ze zich zo vroeg op achterstand hadden laten trappen maar hij was sportief en vooral voetbalkenner genoeg om zijn waardering voor het spel van PSV in het algemeen, dat van Luc Nilis in het biezonder te prijzen.
De Standaard, 1996

Hij durfde de risico's aan, te meer daar hij net als menige voetbalkenner zag dat de Dordtse ploeg wel degelijk individuele kwaliteiten herbergde.
NRC, 1995

De voetballers van Oranje horen pas morgen, vlak voor de wedstrijd tegen Tsjechië, wie er zullen aftrappen op EURO 2000. Dat is rijkelijk en opmerkelijk laat. Voetbalkenners fronsen de wenkbrauwen. Of twijfelen hardop.
Haarlems Dagblad, 2000

Sterke Jan had medelijden met de aanwezige toeschouwers: "Ik kan me best inbeelden dat er nogal wat mensen blij waren toen de scheidsrechter de partij affloot. Deze match had nooit gespeeld moeten worden." Aangezien voetbalkenners van dit slag kompleet gepasseerd worden bij het nemen van zulke beslissingen, floot ref Van Driessche om drie uur de match op gang.
De Standaard, 1996

Volgens de voetbalkenners spelen teams die geëlimineerd zijn te rigide.
Het Financieele Dagblad, 2000

Wel ben ik nu genoodzaakt te gaan zitten op een heel smal betonnen randje dat diep in het vlees snijdt, maar alles is beter dan opeengepakt te zitten tussen voetbalkenners.
Bob den Uyl, Een zwervend bestaan, 1977

< >