zeer geneigd tot verspillen.
zeer geneigd tot verspillen; graag en veel geld uitgevend; verkwistend; spilziek.
Voorbeelden:
We waren eerder een beetje verspilziek en nonchalant met geld, en konden het daarom altijd weer gebruiken.
Bruno Bartels, De baan van gaan en gissen, 1983
De onderzoekers stellen dat de consument berouw heeft over zijn vroeger winkelgedrag en aangeeft nog nauwelijks te kunnen geloven hoe verspilziek hij vroeger was.
http://www.analist.nl/hottopics/11716-consument-heeft-plezier-in-economische-crisis, 15 juli 2010
Het is niet eerlijk dat juist die mensen die niet verspilziek zijn, arm óf rijk, maar buffers op hebben gebouwd, nu gepakt gaan worden om het verstandig zijn, enkel en alleen om nu de enorme verspilzucht van overheden te corrigeren.
http://weblog.fok.nl/column/621319/1/1/50/imf-verzwaart-crisis-eurozone.html, 16 oktober 2013