bastaardvloek.
bastaardvloek waarmee men vooral uiting geeft aan irritatie, boosheid, verbazing, verontwaardiging of schrik.
Ook gebruikt als versterkend bijwoord.
Voorbeelden:
'Verdikke, ik ben een manchetknoop kwijt.' Hij toonde me zijn hemdsmouw met de gapende manchet, die een deel van zijn donker behaarde pols ontblootte.
Ward Ruyslinck, Op toernee met Leopold Sondag, 1979
"Nee, maar serieus: heeft er u dan nooit iemand gezegd dat ge als twee druppels water op Coach uit Cheers lijkt?" herhaalde de klant. Hij kon het niet laten zijn ontdekking kenbaar te maken aan een drietal dat wat verder luidruchtig bezig was de flipperkast te martelen: "Hei, mannen, kom eens kijken: Coach is hier, Coach van Cheers!" De mannen keken op uit hun spel. "He, verdikke ja, precies Coach! - Hei Coach, lijdt ge nog altijd aan geheugenverlies?"
De Standaard, 1996
'Wat moet je?' Verrukt stel ik vast dat haar tong is begiftigd met het meest cassante van alle accenten: zij spreekt verdikke Hollands (ik meen zelfs Amsterdams)!
Christophe Vekeman, De onderneming; Funs, of de mooiste dag van mijn leven; Nooit meer klagen, 2000-2002
Ze lachte toen ze Truut zo onder haar man hoorde hijgen [...]. Door de zoeker van haar kamera zag ze dat haar man het nu echt te pakken had. Ze hoorde het gesteun van Truut en het gekreun van Arie. En Arie deed inderdaad wat hij kon. Hij werd er verdikke doodmoe van.
Heere Heeresma, Een hete ijssalon, 1984