uitverkoop.
het tegen korting verkopen van goederen, bijvoorbeeld omdat deze weg moeten zoals aan het einde van een seizoen of na de feestdagen; sale; ook: periode waarin deze kortingen plaatsvinden; koopjes; opruiming; uitverkoop.
Voorbeelden:
Geen woord als dit van grootschalige ontwaarding schreeuwt in veelal onheilige kleuren van winkelmuren en boetiekruiten. "Solden! Solden! Solden!" 't Begint goed op de drempel van het nieuwe jaar. Velen kijken uit naar het nieuwe jaar als een aankondiging van betere tijden; want koopjes na sperperiode en dus gunstiger voor het gezinsbudget.
De Standaard, 1995
In de diepte van een recessie draaien de fabrieken minder uren of sluiten ze, de werkloosheid is hoog en de winkels hebben constant solden.
http://www.lsp-mas.be/lsp/bib/inlmarx/econom.html
Het gaat hier in heel wat gevallen om woorden die in de taalbeschouwing barbaristisch of puristisch genoemd worden. Voorbeelden van barbarismen zijn: solden voor opruiming, editoriaal voor redactioneel, frigobox voor koelbox, er is geen kat voor er is niemand.
http://www.kuleuven.ac.be/facdep/arts/bibliotheek/neerta.htm
De rechter oordeelde dat Belgacom niet voldeed aan twee voorwaarden om van de wetgeving op de koopjesperiode gebruik te maken. Enerzijds schrijft de wet voor dat de solden alleen van toepassing zijn op een rechtstreekse verkoop aan de consument. Belgacom wilde echter verkopen aan zijn dealernetwerk. Anderzijds waren de betreffende gsm's niet afkomstig van een oude, onverkoopbare voorraad en vielen ze dus niet onder de koopjeswet.
De Standaard, 1997
