schoenwinkel.
zaak waar schoenen verkocht worden; winkel waar men schoenen kan kopen; schoenwinkel.
Voorbeelden:
't Is eigenlijk net als met schoenenwinkels. Als je een grote omzet wilt maken, dan moet je je zaak openen in een straat waar al meer schoenenzaken zijn. Dan heeft de klant een grotere keus. Slaagt hij in de ene zaak niet, dan slaagt hij wel in de andere.
Yvonne Keuls, Het verrotte leven van Floortje Bloem, 1982