Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

pianiste

betekenis & definitie

vrouwelijke pianist.

vrouw die voor haar beroep of uit liefhebberij piano speelt; vrouwelijke pianist; pianospeelster.

Voorbeelden:
Bij de naam Céleste werden ze allemaal lyrisch. Dirk was de pianiste een paar jaar terug tegengekomen, ze was een van de muzikanten op het North Sea Jazzfestival.
Annie Van Keymeulen, Bas, 2000

Yasuka Toba die in Wenen woont, studeerde aan de Juilliard School in New York en is leerlinge van Aquiles Delle-Vigne. Aan haar onderscheiding is een bedrag verbonden van 150.000 frank. De pianiste zal haar prijs in ontvangst nemen tijdens het laureatenrecital, dat plaats vindt op donderdag 18 april om 20 uur in de Blauwe Zaal van de Singel.
De Standaard, 1996

Na het concert bleek de pianiste met gemengde gevoelens op haar optreden terug te kijken. Ze was er wel in geslaagd haar publiek te bereiken, dacht ze, maar ze vond het jammer dat naar het einde toe een aantal patiënten de zaal verliet voor toiletbezoek en zo de concentratie verbrak.
De Standaard, 1996

'Speel jij maar iets van Chopin of zo... En je hoeft niet deel te nemen aan de discussie als je dat vervelend vindt,' was Kooltjes conclusie. 'Beter een pianiste op een kruk dan tien feministen in de lucht', voegde ze er ironisch aan toe.
Lucienne Stassaert, Het zomeruur, 1984

Op het pas verschenen Stellar Regions (Impulse) staat grotendeels onuitgegeven werk van John Coltrane, opgenomen in februari 1967. Van zijn immense erfenis ligt nog een deel opgeborgen in kluizen. Over zijn onuitgegeven opnamen uit zijn laatste periode waakt zijn weduwe Alice Coltrane, ook pianiste in de laatste Coltrane-bands.
De Standaard, 1995

< >