paradijsvogel met een bruin verenkleed.
in verhouding kleine paradijsvogel met een kastanjebruin verenkleed die in de bossen van Nieuw-Guinea leeft en waarvan het mannetje gele flankveren heeft en lichte veren onder de smaragdgroene keel.
Voorbeelden:
De kleine paradijsvogel leeft op een uitgestrekt grondgebied, in een habitat van oerwouden die de lager gelegen vochtige gebieden en de heuvels bedekken. Het mannetje, dat een dertigtal centimeter groot is, inclusief staartveren – is overdadig getooid: bruin, de keel smaragdgroen, de kop en de nek geel, en aan de flanken lange, lichte en draadvormige veren, geel aan de basis en voor het overige wit.
https://www.pairidaiza.eu/nl/activiteiten/kleine-paradijsvogel
De balts danst de kleine paradijsvogel van links naar rechts op zijn tak om dan plotseling naar voren te buigen, waarbij hij zijn vleugels laat hangen en de twee veerpluimen van zijn flanken omhoog richt in een schittering van fijne gespreide veerpluimen, die het lichaam bijna geheel aan het gezicht onttrekken.
http://www.psittaciformes.nl/vvveo/docs1/PARADIJSVOGEL.htm
De eerste paradijsvogel arriveerde in 1991 in Weltvogelpark Walsrode. Dit was een mannetje Prachtgeweervogel (Ptiloris magnificus), en de enige van dit soort dat ooit in het park is gehouden. In 1999 kwamen er 5 nieuwe soorten paradijsvogels uit Bali, Indonesië: de Koningsparadijsvogel (Cicinnurus regius), de Twaalfdradige paradijsvogel (Seleucidis melanoleucus), de Rode paradijsvogel (Paradisaea rubra), de Kleine paradijsvogel (Paradisaea minor), en de Groteparadijsvogel (Paradisaea apoda).
http://aviculture-europe.nl/nummers/15N04A15.pdf, 2015