exploitant van een hotel; hotelhouder.
iemand die voor zijn beroep een hotel exploiteert; uitbater, exploitant, eigenaar van een hotel; hotelhouder.
In deze vorm gebruikelijker in België dan in Nederland, waar doorgaans de vorm hotelier gebruikt wordt.
Voorbeelden:
Als je een hotel naar je smaak gevonden hebt, is het belangrijk een goede relatie op te bouwen met de hôtelier als je maar af en toe (lees: als het mooi weer is in de zomer) naar zee komt en als het maar één of twee nachten kan. Want in topperiodes in de vakantie zijn veel hôteliers niet bereid te boeken voor één of twee nachten en dan ben je soms verplicht een hotel te kiezen dat je niet honderd procent ligt.
De Standaard, 1996
Het Institut Sainte-Anne, met een technische en beroepsopleiding met 1.000 leerlingen en 100 leraars, is bekend tot ver buiten de streek. Sainte-Anne zet gegeerde bouwvakkers, hôteliers, bakkers en naaisters op de arbeidsmarkt.
De Standaard, 1996
Uit de la van een commode vist ze een hygiënisch voorverpakte madeleine op, een baksel waarvoor elke proustien bezwijkt. Nog geheel onder de indruk van de gulheid van de bank trekken deze proustofielen vervolgens naar de rue Hamelin, een rustige straat halverwege de Place de l'Etoile en het Trocadéro. Daar belagen ze de hôtelier die Prousts sterfkamer in een driesterrenparadijs heeft herschapen.
De Standaard, 1996
"Als het prachtig weer nog 14 dagen aanhoudt, dan stevenen wij af op een zeer goed seizoen"', aldus voorzitter Eric Losfeld, van Horeca West-Vlaanderen. "Na de catastrofale toestand in mei, één van de slechtste maanden in de jongste jaren, hoor ik aan de Kust positieve reacties van de hôteliers. Wij hopen dat wij de opgelopen achterstand in aantal toeristen en omzet, in juli en augustus zullen kunnen ophalen."
De Standaard, 1996
Dankzij deze toeristische invasie en de liberale opstelling van de Tsjechische overheid werden een paar duizend Tsjechen van allerlei allure ("ondernemers"', hôteliers, taxichauffeurs, prostituees, verkopers van van alles en nog wat en zakkenrollers) rijk, maar een miljoen Pragenaars die geen "zaken" doen met de buitenlanders, moeten dagelijks hard vechten tegen de abnormaal hoge prijzen.
De Standaard, 1997
De plaatselijke bloemist heet "Au Combray fleuri" en het "Café de la Gare" werd onlangs tot het sjiekere "Hôtel Le Guermantes" omgedoopt. Ondanks de ronkende naam vergat de kersverse hôtelier het vroegere uitzicht en de rood-wit geblokte gordijntjes van zijn etablissement aan te passen.
De Standaard, 1996