mythische hond.
wezen met het voorkomen van een hond dat voorkomt in verschillende mythologieën en volksverhalen en dat meestal in verband gebracht wordt met dood en rampspoed.
Een bekende mythische hellehond in de Griekse mythologie is Cerberus, de bewaker van de onderwereld. In volksverhalen is het vaak een spookhond waarvan de verschijning onheil en dood aankondigt.
Voorbeelden:
Van overgrootvader houdt hij over dat hij de kleine dood niet moet verwarren met de grote dood en dat hij zich nooit moet haasten om zijn trein te halen. Voorts een dikke eiken stok tegen schuldeisers, een grote mond tegen de praatgroep en het besef dat maneschijn in bed even hinderlijk is als herpes genitalis. Van Pépé houdt hij over dat hij van een kikker geen hellehond moet maken en van het toeval geen noodlot.
Luc Vancampenhout, Met het oog op de jaren negentig, 1983
Alleen de Oude Grieken kenden een helhond, Cerberus, die de toegang tot de onderwereld bewaakte.
Midas Dekkers, Poot: verhalen over de hond, 2000
We lagen naar de afwisselende engelenstemmen van het koor te luisteren tot ze plaatsmaakten voor die lage oorlogsmarsmuziek – de hellehonden die uit een gat in de aarde opdoken om die meneer Mozart het graf in te jagen.
Mary Karr, Cherry, 2001