onbevangen.
zonder schroom; onbevangen.
Leenvertaling van Duits frisch von der Leber of frei von der Leber. In verbindingen als fris van de lever zeggen, praten, antwoorden, enz., maar in het sportjargon ook in de verbinding fris van de lever spelen.
Voorbeelden:
Hij begon ineens te praten. Fris van de lever, prikkelend nieuwsgierig naar zijn eigen denkbeelden, dynamisch.
Hans Münstermann, Je moet niet denken dat ik altijd bij je blijf, 2001
De ploeg speelde fris van de lever.
Meppeler Courant, 1995
'Gesc... geschikt, ach, kijkt u me nog eens aan, zegt u nog eens fris van de lever dat ik stotter.'
Maarten 't Hart, De zonnewijzer, 2002
Gisteren kwam bij de uitgeverij Robert Laffont ook een boek uit [...] waarin veertien bisschoppen fris van de lever antwoorden op de vragen van een journalist over immigratie, de sociale crisis, de zeden, de laïciteit, de islam.
De Standaard, 1997
Na de zesde speeldag in de voetbalcompetitie staat de verrassend fris van de lever voetballende neo-eersteklasser Moeskroen in het gezelschap van de grote drie - Anderlecht, Club Brugge en Standard - aan de leiding.
De Standaard, 1996