iemand die fanatiek is.
iemand die zeer fanatiek is; fanatiek persoon; in negatieve zin ook: iemand die al te fanatiek is; iemand die bezeten is van iets.
Voorbeelden:
En zoals het weer wisselde, wisselt ook de mentaliteit van de deelnemers. De meesten komen voor hun plezier, lachen heel wat af. En pakken als ze dorst hebben een pilsje. Terwijl de fanatiekelingen in het gezelschap een fles water of een blikje energiedrank aan de lippen zetten. De heren van Regrassa, één van de deelnemers aan het triovolleybal, behoren tot die laatste categorie.
Meppeler Courant, 1995
In een onderschrift bij die foto was er sprake van fanatiekelingen die in hun schuilloopgraven en mitrailleursnesten hardnekkig weerstand hadden geboden aan de geallieerde troepen maar die ten slotte met de hulp van het plaatselijke verzet uitgeschakeld waren 's nachts.
Leo Pleysier, Volgend jaar in Berchem, 2000
Mensen die een fototoestel in aanslag brachten voor de neus van de aanstormende renners, pas op het laatste moment baan ruimden, armen die plots vooruit priemden om de favorieten aan te wijzen, her en der een fanatiekeling zelfs die zich met zijn stoeltje op de straat had geïnstalleerd om toch maar niks te missen.
De Standaard, 1996
Je hebt de kolonisten, onder wie fanatiekelingen die de oorlog van 1967 zien als het begin van de Verlossing, die zal eindigen met de komst van de Messias.
De Standaard, 1995
Voor de fanatiekelingen: Indoor Skibaan Ski Promotion uit Deventer organiseert een afkickreis. Aan het einde van dit seizoen organiseren zij een reis naar het Franse Val Thorens. Op een hoogte van 2300 meter kan daar, ook in de laatste week van het seizoen, zeker nog geskied worden.
http://www.skiing.nl/
Voor de "fanatiekelingen" wordt er zowel in het winterseizoen als in het zomerseizoen een dames en heren single kompetitie georganiseerd. Iedere deelnemer/deelneemster speelt in het totaal 15 wedstrijden van 1 uur verdeeld over 3 speelperiodes.
http://www.geldropbanen.nl/index.html
'De Duitsers hebben de beste dokters ter wereld, de beste mecaniciens, de beste ingenieurs. Gezonden door Belial in zijn tanks vol vuur en zwavel, die tachtig legioenen commandeert, en zich nu maarschalk Göring noemt.' Dat deze fanatiekeling het beroep van de voedstervader van Jezus mocht uitvoeren, het was ongehoord.
Hugo Claus, Het verdriet van België, 1983