terugzoenen.
op een zoen ingaan; terugzoenen.
Voorbeelden:
Ze beantwoordde zijn zoenen niet, trok haar hand terug.
Jan Siebelink, Engelen van het duister, 2001
Zij kreunde opeens luid, zocht met half geopende mond zijn lippen, en liet meteen toen hij haar zoen beantwoordde haar hoofd naar achter zakken.
Theo Kars, Avonturen op Ibiza, 1980