elkaar ontmoeten.
routes volgen die de bewegingsrichting van andere personen snijden, zodat men elkaar ergens tegenkomt; in toepassingen waarin geen sprake is van een fysieke verplaatsing vervolgens ook: elkaar ontmoeten.
Voorbeelden:
De film speelt zich af op de Magnolia-boulevard in een woonwijk van Los Angeles. Daar kruisen de wegen van een dozijn personages elkaar.
http://www.ou.nl/open/rma/spiegel/frames11.htm
Netwerk filmde hem al cruisend door de wandelgangen van de Tweede Kamer, waarbij hij iedere blondine die zijn weg kruiste, probeerde te paaien met de belofte van een staatssecretariaat.
De Groene Amsterdammer, 2002
Lieven had het gezelschap meegenomen naar café De Mol [...]. Hij stokte omdat hij op dat ogenblik zelf niet kon geloven wat hij zag: de Noor hing aan de tapkast. Na drie jaar en een ontelbaar aantal toevalligheden kruisten hun wegen elkaar opnieuw in De Mol.
Paul Koeck, Na de siësta, 2001
De één gaat zijn weg, de ander gaat zijn weg, de één woont hier, de ander daar, de één doet dit, de ander dat, de één trouwt met een meisje uit Arnhem, de ander met een meisje uit Den Haag, er worden kinderen geboren en het kan wel tot de jaren tachtig duren voordat hun wegen elkaar weer kruisen.
Koos van Zomeren, De man op de Middenweg, 2001
Ik zou een zuiverder verhouding tot Machiavelli hebben als ik niet ook belangstelling had voor macht; hier kruisen mijn wegen de zijne op een intiemere en gecompliceerdere manier.
NRC, 1994
