Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 29-10-2020

de dag van gister

betekenis & definitie

gisteren.

de vorige dag; gisteren.

Voorbeelden:
Tussen vijf en zes uur in de ochtend: na een doorwaakte nacht het uur van de wezenloosheid, geen nacht meer en nog geen dag, nog de dag van gister en toch niet meer gister.
Oek de Jong, Hokwerda's kind, 2002

< >