Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

boerenpaard

betekenis & definitie

zwaargebouwd trekpaard.

sterk, zwaargebouwd trekpaard dat o.a. door boeren gebruikt werd voor het trekken van de ploeg of kar.
Vrijwel altijd in toepassing op koudbloedpaarden, zoals het Belgische trekpaard.

Voorbeelden:
Nog op het dorpsplein, rechts van de muziekkapel, staat een bierwagen van Löwenbrau, getrokken door twee bruine boerenpaarden met brede schoften.
Jean Pierre Van Rossem, De maquette: verslag, 2002

Toen ze met boerenpaard en kar het hout gingen halen, stond het paard tot aan zijn bulk In 't water, Het karrenspoor liep dwars door een kwacht.
http://home.tiscali.be/wol-vvandyck/Archief%20Zuiderkempen/Archief%20artikels%20Jaargang%205%20nr4.htm, 1999

< >