ingelegd Koreaans steengoed uit de Yi-pcriode (1392-1910). dat in grote hoeveelheden in Midden- en Zuid-Korea werd vervaardigd. De beste kwaliteit werd geleverd tussen 1170 en 1274.
Het patroon werd met kleine stempeltjes in het biscuit gedrukt en vervolgens met witte of zwarte klei opgevuld. De motieven zijn eenvoudig en geometrisch; het koordmotief komt veel voor. In de 15de eeuw ontstonden twee nieuwe soorten: de hakeme-keramiek (penseel-werk), waarbij de witte engobe met een penseel van rijststro in vegen is opgebracht en de kohiki-keramiek (kohiki = gepoederd) waarbij het gehele voorwerp met voet en al met engobe is bedekt en over het glazuur een gepoederd vernislaagje is gelegd. Veel van deze stukken hadden de vorm van Chinees ritueel vaatwerk. Soms zijn Chinese karakters tussen het decor ingesneden, meestal in of om en nabij het midden van de kom of schotel, soms ook aan de zijkant. Het is onmogelijk om deze keramiek exact te dateren, hoewel in de Koryo-periode merken werden gebruikt voor officiële voorwerpen.
Zo lieten bijv. ambtenaren belast met het organiseren van banketten of met de leiding van de paleiskeuken hun naam op deze voorwerpen aanbrengen, dikwijls vergezeld van de plaatsnaam. Belangrijke ovens: Sangju en Koryong in de noordelijke Kyongsang-provincies en Keryongsan nabij Taejon. Zuid-Korea.
