Parijs was vanaf de 13de eeuw het eerste grote centrum in Europa waar wandtapijten op haule-lissestoelen werden vervaardigd. De wandtapijt weverijen stonden achtereenvolgens onder patronage van Karel V.
LodewijkIi, hertog van Anjou, Filips de Stoute, hertog van Bourgondië en Jean, Duc du Berry. Een van de belangrijkste meester-wevers uit deze periode is Nicolas Bataille, wiens grootste werkstuk, het Tapis d'Angers (voorstellingen uit de Apocalypse) het enige grote wandtapijt is dat uit de I4de eeuw behouden is gebleven. Bataille vervaardigde voornamelijk grote wandkleden en draperieën in een eenvoudige gotische stijl, waarvan de compositie duidelijk onder invloed van de boekilluminaties stond. Onderwerpen : allegorieën, riddertaferelen, pastorale en jachttaferelen en heraldische stukken. De industrie raakte gedurende de Honderdjarige Oorlog in verval en werd geheel gestaakt toen de Engelsen in 1418 Parijs innamen. De wevers verspreidden zich over andere centra; hierdoor werd het centrum van de Europese tapijtweverijen naar Arras verplaatst.
In de I6de eeuw nam Parijs opnieuw een belangrijke plaats in onder patronage van de machtige Franse monarchie. Er werden talrijke kleine weverijen gesticht, o.a. in 1551 in het Hôpital de la Trinité. In de 17de eeuw had Parijs Brussel overvleugeld als centrum van de wandtapijtindustrie. In 1607 gaf Hendrik IV opdracht aan Max de Comans en François de la Planche de eerste basse-lisseweverij te stichten in de verlaten ververij van de familie Gobelins in de faubourg St.-Marcel. Deze manufactuur wordt de basis voor de Manufacture des Gobelins, die hier in 1662 werd gesticht.